Duurzaamheidsinformatie inzake de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR)
Duurzaamheidsrisico’s (Artikel 3 van de SFDR)
Het duurzaamheidsbeleid van StartGreen Capital, welke Borski volgt, beschrijft hoe duurzaamheidsrisico’s worden geïdentificeerd en gemitigeerd. Onder ‘duurzaamheidsrisico’ wordt een gebeurtenis of omstandigheid op ecologisch, sociaal of governance gebied verstaan die, indien deze zich voordoet, een wezenlijk negatief effect op de waarde van de belegging kan veroorzaken.
Het doel van ons ESG-beleid is zowel ESG-risico’s (potentieel negatieve rendementseffecten) als ESG-kansen (potentiële waardevermeerdering) te identificeren. Zo sluiten we sectoren uit die niet aansluiten bij onze waarden, zoals de wapenindustrie, olie en gasindustrie (fossiele brandstoffen), teerzandoliebedrijven en tabaksindustrie. Tijdens de due diligence-fase identificeren we mogelijke bedrijfsspecifieke ESG-risico’s, zoals stikstofuitstoot, en kansen, zoals het versterken van diversiteit. Als we besluiten te investeren, worden materiële ESG-risico’s (indien aanwezig) periodiek gemonitord. De combinatie van deze praktijken moet leiden tot minder risico’s (bijvoorbeeld reputatierisico), toekomstbestendigere en aantrekkelijkere portfoliobedrijven (zowel voor talent als toekomstige investeerders) en dus tot een beter rendement. Hieronder ziet u het ESG-proces in een schematisch overzicht weergegeven, waarbij voor Borski de focus ligt op “diversiteit & inclusiviteit” dus “S” uit ESG.
Voordat we financiering verstrekken aan een bedrijf, onderzoeken we met onze ESG survey of het bedrijf een mogelijke negatieve impact heeft op duurzaamheidsfactoren (inside-out), zoals vervuiling van het milieu of kinderarbeid in de toeleveringsketen. We analyseren ook per bedrijf of het te maken heeft met ernstige externe duurzaamheidsrisico’s (outside-in), bijvoorbeeld een fysiek klimaatrisico dat, als het zich voordoet, kan leiden tot een wezenlijk nadelig effect op de waarde van de belegging.
Hieronder vindt u een overzicht van de ESG-items die we voorafgaand aan het verstrekken van een financiering analyseren voor zover relevant voor de specifieke portfoliobedrijven en waarbij voor Borski de nadruk ligt op “social”.
Overweging van de Principal Adverse Impacts (Artikel 4 van de SFDR)
Sinds 2021 doet Borski jaarlijks een uitvraag bij haar portfoliobedrijven om te rapporteren over onderwerpen die voortvloeien uit de SFDR, waaronder de “ongunstige effecten op de duurzaamheid” die beter bekend zijn onder de Engelse naam “Principal Adverse Impacts” (PAIs). Dit betreffen indicatoren over potentieel ongunstige effecten op mens (o.a. op diversiteit, werknemersveiligheid, mensenrechten) en milieu (o.a. door broeikasgassen en waste of biodiversiteit).
Veel van de portfoliobedrijven van Borski zijn relatief jong en klein. Vanwege de omvang van de bedrijven zijn data hierover vaak niet publiekelijk of via een dataprovider beschikbaar (zoals bij sommige grote beursgenoteerde bedrijven wel het geval is). Daarnaast hebben de portfoliobedrijven zelf vaak niet de middelen en/of verplichting om te rapporteren over deze PAI-indicatoren. De survey wordt daarom ingevuld op een “best-effort” basis. Omdat Borski afhankelijk is van de kwaliteit van de informatie die zij van portfoliobedrijven ontvangt, kon zij in voorafgaande jaren niet de benodigde volledigheid en kwaliteit garanderen die verlangd wordt voor een publicatie van PAI-statements.
Borski zal vanaf boekjaar 2024 wel rapporteren over de Principal Adverse Impacts (PAI’s) conform artikel 4 van de SFDR op entiteitsniveau. Hierbij is het doel van Borski om de kwaliteit en volledigheid van deze informatie ieder jaar te verbeteren, door onder meer betere begeleiding van portfoliobedrijven en door gebruik van verbeterede applicaties.
Beloningsbeleid met betrekking tot de integratie van duurzaamheidsrisico’s (Artikel 5 van de SFDR)
Borski keert aan alle medewerkers een vaste maandelijkse vergoeding uit die niet afhankelijk is van doelstellingen. Borski kan discretionaire variabele beloningen uitkeren, dit zijn beloningen die zijn verbonden aan het behalen van criteria in relatie tot het functioneren van de medewerker maar ook tot de financiële soliditeit van Borski. De verhouding tussen vaste en variabele beloningen zijn passend en kunnen nooit meer bedragen dan 20% van het vaste inkomen. Borski werkt niet met gegarandeerde variabele beloningen.
Borski heeft de statutaire doelstelling om ‘door middel van haar bedrijfsvoering en activiteiten, een significant positieve invloed te hebben op de maatschappij en het milieu in zijn algemeenheid’. De beloning van medewerkers is daarom altijd gekoppeld aan doelstellingen die idealiter een positieve bijdrage leveren aan, maar in geen geval een negatieve impact hebben op, een van de Sustainable Development Goals. Investeringen en financieringen mogen slechts in aanmerking komen voor de kwantitatieve doelstellingen indien de ESG-risico’s vooraf voldoende zijn beoordeeld en bekrachtigd door het daartoe gemandateerde comité.
Lees hier het volledige beloningsbeleid.
Website fund disclosures (Artikel 10 van de SFDR)
In aanvulling op het duurzaamheidsbeleid worden hieronder beknopt de belangrijkste aspecten van onze duurzaamheidsinformatie weergegeven. Dit overzicht is conform de artikelen 45 t/m 57 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1288 (SFDR RTS).
(a) Samenvatting
Naam product | Borski Fund Coöperatief U.A. |
Duurzame beleggingsdoelstelling van het product | Het stimuleren van meer diversiteit in bedrijven, meer vrouwen die risicodragend ondernemen en meer vrouwen die risicodragend investeren. |
Investeringsstrategie | Het fonds biedt risico- en groeikapitaal voor ambitieuze bedrijven met minstens één vrouwelijke oprichter/ondernemer met minimaal 5% van de aandelen. Het fonds richt zich op bedrijven met een minimale omzet van €500k, groeipotentie en stevige ambitie en femtech-bedrijven die met gendered innovation positief bijdragen aan de verkleining van ongelijkheid. |
Voorkomen significante schade aan belegginsdoelstelling | Het fonds borgt dat de portfoliobedrijven waarin zij investeert geen significante schade toebrengen aan de duurzame investeringsdoelstellingen middels het ESG-beleid, onderdeel van het duurzaamheidsbeleid. |
Proportie van investeringen | Alle financieringen (i.e. 100%) zijn gericht op het behalen van de duurzame doelstelling van het fonds. Er zullen vanuit het fonds geen ander type investeringen worden gedaan. |
Monitoring | Minimaal één keer per jaar per onderneming wordt de voortgang op de geselecteerde impact KPI’s gemonitord. |
Methodologie | Voorafgaand een financiering worden minimaal drie impact KPI’s geselecteerd voor de onderneming die betrekking hebben op de doelstelling van het fonds. Hier wordt een kwantitatieve inschatting gemaakt van de potentiële impact, welke wordt getoetst door het investment committee. |
Gegevensbronnen en verwerking | Gegevensbronnen die worden gebruikt zijn divers (wetenschappelijke artikelen, internetbronnen, bestaande benchmarken, ondernemingen). |
Beperkingen methodologieën en gegevens | Impactdata worden niet altijd op detailniveau van elke onderneming elk jaar door een externe organisatie gecontroleerd, omdat dit een kostbaar en tijdrovend proces kan zijn. Dit betekent dus dat de door de onderneming gestuurde data niet door een onafhankelijke partij worden nagekeken, waardoor de data mogelijk minder accuraat of onjuist kunnen zijn. |
Due diligence | Voordat een investering wordt gedaan, wordt tijdens een impact due diligence de potentiële impact gekwantificeerd. Indien relevant worden hiervoor externe experts voor ingehuurd. De uitkomst wordt altijd getoetst door het investeringscomité. |
Betrokkenheid | Het management van de onderneming wordt vaak vanaf de eerste contactfase betrokken met de doelstellingen van het fonds. Tijdens periodieke vergaderingen kan de voortgang (en eventuele afwijkingen) met betrekking tot de gemaakte impact / ESG planning worden besproken. |
Referentie benchmark | Er wordt vooralsnog geen externe referentie benchmark gehanteerd. |
(b) Geen significante schade aan de duurzame beleggingsdoelstelling
Het fonds borgt dat de ondernemingen waarin zij investeert geen significante schade toebrengen aan de duurzame investeringsdoelstellingen middels het ESG-beleid, onderdeel van het duurzaamheidsbeleid. In het kort wordt voor iedere investering onderzocht of de onderneming significante ongunstige effecten heeft op mens, milieu en maatschappij. Hierbij wordt ook getoetst of de onderneming in lijn handelt met de “Ten Principles of the UN Global Compact” en de “OECD Guidelines for Multinational Enterprises”.
Ons ESG-beleid beschrijft hoe we bij Borski milieu-, sociale en governance-factoren hebben geïntegreerd in ons gehele beleggingsproces: van selectie tot exit. Het doel van het ESG-beleid is zowel ESG-risico’s (potentieel negatieve rendementseffecten) als ESG-kansen (potentiële waardevermeerdering) te identificeren. Zo sluiten we in het begin sectoren uit die niet aansluiten bij onze waarden, zoals de wapenindustrie. Tijdens de due diligence-fase identificeren we mogelijke bedrijfsspecifieke ESG-risico’s, zoals stikstofuitstoot, en kansen, zoals het versterken van diversiteit. Als we besluiten te beleggen, worden deze materiële items periodiek gemonitord. De combinatie van deze praktijken moet leiden tot minder risico’s (bijvoorbeeld reputatierisico), toekomstbestendigere en aantrekkelijkere bedrijven (zowel voor talent als toekomstige investeerders) en dus een beter rendement. Zie de overzichten onder het kopje ‘duurzaamheidsrisico’s’ hierboven voor meer inzicht in ons ESG proces en ESG items die voor elke financiering worden geanalyseerd.
Met onze ESG survey onderzoeken we grondig of het bedrijf een mogelijke negatieve impact heeft op duurzaamheidsfactoren (inside-out), zoals vervuiling van het milieu of kinderarbeid in de toeleveringsketen. We analyseren ook per bedrijf of het te maken heeft met ernstige externe duurzaamheidsrisico’s (outside-in), b.v. een fysiek klimaatrisico dat, als het zich voordoet, kan leiden tot een wezenlijk nadelig effect op de waarde van de belegging.
(c) Duurzame beleggingsdoelstelling van het financiële product
Het stimuleren van meer diversiteit in bedrijven, meer vrouwen die risicodragend ondernemen en meer vrouwen die risicodragend investeren.
(d) Investeringsstrategie
Het fonds tracht haar doelstelling te bereiken door financiering te verstrekken aan ondernemingen die aanwijsbaar een bijdrage leveren aan de onder lid c beschreven doelstelling. Het fonds biedt risico- en groeikapitaal voor ambitieuze bedrijven met minstens één vrouwelijke oprichter/ondernemer met minimaal 5% van de aandelen. Het fonds richt zich op bedrijven met een minimale omzet van €500k, groeipotentie en stevige ambitie en femtech-bedrijven die met gendered innovation positief bijdragen aan de verkleining van ongelijkheid. Hierbij wordt middels het ESG beleid goed bestuur bij de ondernemingen geborgd (o.a. managementstructuur, werknemersrelatie, beloningsbeleid en belastingnakoming).
(e) Proportie van investeringen
Alle financieringen (i.e. 100%) zijn gericht op het behalen van de onder lid c beschreven doelstellingen. Er zullen vanuit het fonds geen ander type investeringen worden gedaan.
(f) Monitoring van duurzame beleggingsdoelstelling
Voorafgaand een financiering worden minimaal drie impact KPI’s geselecteerd voor de onderneming die betrekking hebben op de doelstelling van het fonds. Hier wordt een kwantitatieve inschatting gemaakt van de potentiële impact. Vervolgens wordt minimaal één keer per jaar per onderneming de voortgang op de geselecteerde impact KPI’s gemonitord. Tot slot worden de data één keer per jaar geaggregeerd op fondsniveau, waardoor de bijdrage aan de doelstelling kan worden gemonitord. Hieronder is dit proces in een schematisch overzicht weergegeven.
(g) Methodologieën
In onze analyse van de gemaakt impact meten wij altijd de absolute impact van het volledige bedrijf. Deze keuze is gemaakt, omdat het vaak lastig is strikt onderscheid te maken tussen de exacte gerealiseerde impact vanuit de extra investering en de impact die hypothetisch gezien ook zonder deze investering zou zijn gemaakt. Daarnaast is het voor ondernemingen praktischer om de totale impact te rapporteren. De gepresenteerde impact betreft dus de bijdrage van de ondernemingen, mede mogelijk gemaakt door financieringen van Borski. De impact van ondernemingen na een exit wordt niet meegenomen, en de focus ligt op de directe impact van bedrijven welke voorgaande rapportage periode is gerealiseerd. Zie de bijlage van het StartGreen Impact Report voor een uitgebreide beschrijving van de gehanteerde methodologie.
(h) Gegevensbronnen en verwerking
Gegevensbronnen: in de meeste gevallen wordt de impact gelieerd aan de output van de onderneming. Bijvoorbeeld 1ton CO2equivalent besparing per jaar per verkocht product. Data over de output worden ontvangen vanuit de onderneming. De impactfactor wordt voor de financiering onderzocht door het investmentteam. Gegevensbronnen die hiervoor worden gebruikt zijn divers (wetenschappelijke artikelen, internetbronnen, bestaande benchmarken, de ondernemingen).
Maatregelen om de datakwaliteit te borgen: voor de financiering worden tijdens het due diligence de aannames zoveel mogelijk door meerdere bronnen gevalideerd (triangulatie). Het voorstel wordt altijd voorgelegd aan een extern adviesorgaan, en vervolgens dient het investeringscomité unaniem te beslissen om de investering te doen. Tijdens de beheerfase doet het investmentteam sanity checks over de gerapporteerde cijfers. In sommige gevallen worden (een deel van de) data opgesteld en/of gecontroleerd door een onafhankelijke accountant. Tot slot worden op fondsniveau data geanalyseerd, waarbij de impact van vergelijkbare technologieën naast elkaar kunnen worden gelegd en kan worden gecontroleerd op grote afwijkingen.
Hoe data worden verwerkt: data worden minimaal jaarlijks opgehaald via een sustainability management platform, waar ondernemers en investment teams data kunnen invullen. Vervolgens wordt de output hiervan ingevoerd in een impact database. Hierop worden analyses uitgevoerd. Door het periodiek ophalen van data bij onze ondernemingen verwachten wij geen of beperkt schattingen te hoeven maken van datapunten. Bij missende datapunten zullen deze leeg blijven.
(i) Beperkingen van de methodologieën en gegevens
- Beperkingen: veel van de portfoliobedrijven van Borski zijn relatief jong en klein. Vanwege de omvang van de bedrijven zijn data hierover vaak niet publiekelijk of via een dataprovider beschikbaar (zoals bij sommige grote beursgenoteerde bedrijven wel het geval is). Daarnaast hebben de portfoliobedrijven zelf niet altijd de middelen om de gewenste data op te halen en te rapporten. Hierdoor is de rapportage niet altijd compleet. De impactdata worden daarnaast niet altijd op detailniveau van elke onderneming elk jaar door een externe organisatie gecontroleerd, omdat dit een kostbaar en tijdrovend proces kan zijn. Dit betekent dus dat de door de onderneming gestuurde data niet door een onafhankelijke partij worden nagekeken, waardoor de data mogelijk minder accuraat of onjuist kunnen zijn.
- Geen effect op doelstellingen: grote afwijkingen zullen bij sanity checks en benchmarking hoogstwaarschijnlijk aan het licht komen. Wat resteert zijn dus voornamelijk kleine afwijkingen, waarbij de impact op fondsniveau naar verwachting beperkt zal zijn.
- Mitigeren van beperkingen: door steeds meer impactdata te verzamelen van meerdere jaren en meerdere ondernemingen, kunnen steeds betere vergelijkingen worden gemaakt om afwijkingen te detecteren, waarmee wordt getracht het effect van de beperkingen te verminderen. Bij het aanleveren van de impactdata wordt altijd een onderbouwing gevraagd met een kwantitatieve formule. Zowel door het investment team als de sustainability lead worden sanity checks uitgevoerd op de ingevoerde data, waarbij uitvoerig wordt gekeken naar de grotere bijdragers (de top 10 is vaak samen verantwoordelijk voor meer dan 50% van de totale gerapporteerde impact) en outliers.
(j) Due diligence
In het investeringsvoorstel is een sectie gewijd aan de impactanalyse van de onderneming, waarin wordt beschreven hoe en hoeveel (i.e. kwantitatief) de onderneming potentieel kan bijdragen aan de doelstelling van het fonds de komende jaren. Dit is gebaseerd op intern en (indien relevant) extern onderzoek, “Impact Due Diligence”. Zoals eerder beschreven, zijn de databronnen die hiervoor worden gebruikt divers (wetenschappelijke artikelen, internetbronnen, bestaande benchmarken, de ondernemers). Indien relevant worden externe experts ingehuurd om het investment team bij te staan tijdens het Impact Due Diligence traject. Het voorstel wordt altijd voorgelegd aan een extern adviesorgaan, en vervolgens dient het investeringscomité unaniem te beslissen om de investering te doen.
(k) Betrokkenheidsbeleid
Het management van de onderneming wordt vaak vanaf de eerste contactfase betrokken met de doelstellingen van het fonds. Het levert input voor de impactanalyse en rapporteert frequent (minimaal één keer per jaar) over de door de onderneming gemaakte impact. Tijdens algemene vergaderingen van aandeelhouders kan de voortgang (en eventuele afwijkingen) met betrekking tot de gemaakte impact worden besproken. Ook voor een vervolginvestering wordt opnieuw de impact van de onderneming en voortgang op de relevante ESG items getoetst en besproken met management.
(l) Het behalen van de duurzame beleggingsdoelstelling
Er wordt vooralsnog geen externe referentie benchmark gehanteerd.
Periodic disclosure – Annex V RTS
Zie hier de link naar Annex V van de SFDR RTS zoals bijgevoegd in ons jaarverslag: FDR RTS Annex V – Periodic disclosure